eerder gepubliceerd in Tom Frantzen GREATEST HITS 1989-1999 en de FONTYS architectuurkrant 1999

Op het hellend vlak !

Een van mijn helden, Rem Koolhaas, vergelijkt de architect regelmatig met een surfer. Staand op zijn board weet hij het krachtenspel dat zich onder hem bevind te berijden, alvorens het in krachtige golven zijn neerslag vind op het strand. Kenmerkend in deze metafoor is de positie van de architect ten opzichte van datgene wat hem voortbeweegt. Hij heeft er geen invloed op en kan slechts een aan te houden koers bepalen. De problematiek van de krachten waaraan hij onderhevig is gebruikt hij om zijn doel te bereiken.
De snowboarder daarentegen is het equivalent van de surfer, maar dan op het hellend vlak. De snowboarder heeft het voor het kiezen. Hij zou vanuit het overzicht dat hij over de berg en de afgebakende afdaling heeft kunnen kiezen voor de veilige weg, zonder al te veel obstakels. Dit is de weg die een skiër over het algemeen neemt. De snowboarder zoekt daarentegen welbewust de obstakels op die voor hem liggen, de oneffenheden in het veld, om erop te kunnen excelleren.

No hump no jump, no guts no glory.

De snowboarder bepaalt zijn koers door af te stevenen op de onvolmaaktheden van het terrein, en verheft deze tot de nieuwe norm.De snowboarder heeft nog een favoriete uitdaging, hij kan van de gebaande wegen, de pistes, afwijken en ervoor kiezen om het hellend vlak off-piste te nemen. Hierbij vallen jaarlijks zo'n 60 doden, maar dit is geen reden om er vanaf te zien. Na elke sneeuwbui die de helling bedekt zijn de lijnen van voorgangers weer uitgewist, en is de snowboarder gedwongen om louter op het eigen beoordelingsvermogen de beste weg naar beneden te vinden.

In de laatste 15 jaar is het copiëren aan te wijzen als belangrijkste creatieve techniek. Dit is het duidelijkst te zien in de muziek uit de zwarte getto's van Amerikaanse steden, Hip Hop & RAP. hierin worden bestaande fragmenten muziek gesampled, herhaald en vervormd en onder begeleiding van een monotone beat tot een nieuw werk gecollageerd. Tegen de achtergrond van dit culturele klimaat moeten mijn werk en interesses bekeken worden. Geïnspireerd door een muziekstroming die niks nieuws maakte en toch volstrekt nieuw was ben ik op zoek gegaan naar de pioniers van het samplen. Ik heb gemeend ze te herkennen in de Dadaïsten. Ook in deze kunststroming was de collage namelijk de belangrijkste techniek.
In de Dadaïstische collages is het geheel esthetiserend terwijl de fragmenten op zichzelf niet bijzonder zijn. Het laten ontstaan van nieuwe betekenissen door het maken van nieuwe combinaties en het leggen van verbanden tussen onafhankelijke stukken materiaal is wat deze kunstwerken zo bijzonder maakt. Bovendien was het in de jaren 20 uitermate provocerend dat kunst niet langer bestond uit verheven ingrediënten, maar dat bur-gerlijke afvalproducten en algemeenheden het basismateriaal vormden. De herkenbaarheid hiervan en vooral de afwezigheid van de klassieke kunstzinnige inspiratie in het ontstaansproces, ontnam de kunstbeschouwer zijn of haar zekerheden.

Nog belangrijker voor mijn werk is de MERZbau, een totaalkunstwerk in het woonhuis van Kurt Schwitters te Hanover. Schwitters hield zich in zijn werk zozeer bezig met de burgerlijke maatschappij, dat hij zelfs door DADA niet als lid werd geaccepteerd. Noodgedwongen richtte hij de eenmansbeweging MERZ op. De inspirerende vorm van dit kunstwerk is niet ontstaan uit esthetische overwegingen, maar uit de onderliggende verbanden tussen de achter het pleisterwerk verborgen collages en objecten. Hiertussen had hij draden gespannen, die later werden vervangen door houten planken die vervolgens gepleisterd zijn. Hieruit heb ik voor mijn werk de conclusie getrokken dat niet stylisme de rode draad in mijn ouevre zou moeten vormen, maar juist de manier waarop inhoudelijke verbanden tussen diverse fragmenten worden gelegd. Sindsdien is mijn ouevre niet vormvast. De MERZbau mag overigens niet verward worden met een kunstwerk van het constructivisme, dat in tegenstelling tot het Dadaïsme wel uitging van inspiratie en idealen.

Belangrijk bij mijn houding ten opzichte van de geschiedenis en de cultuur is het door Nietzsche omschreven begrip Genealogie. Iemand die volgens het genealogische principe de geschiedenis bekijkt gaat niet op zoek naar moraal, normen en waarden en het begin, maar staat stil bij toevalligheden en details. De geschiedenis is niet een systeem met begin en einde, maar een aaneenschakeling van perioden met een eigen interne logica. Je moet dus ook niet proberen om deze vanuit een bovenhistorisch standpunt met elkaar te verzoenen. De genealoog neemt dus geen "objectief" standpunt aan, maar wringt zich in de huid van de tijd die hij beschouwt. Hij bestudeert onbesmet door moraal de tijd vanuit het "subjectieve" standpunt van een rollenspel of een pose. Het spelen van een rollenspel, het aannemen van een pose, is mijn generatie, De Generatie NIX of X op het lijf geschreven. Deze generatie kenmerkt zich volgens diverse criticasters namelijk door de handigheid om een spel te spelen met verwachtingspatronen en stereotypen. Deze houding maakt het mogelijk om bepaalde structuren van de samenleving te accepteren en erin te functioneren, zonder dat hierbij een halsstarrige ideologische of moralistische keuze wordt gemaakt. Deze belangrijke kwaliteit is de jaren 60 en 70 generaties een doorn in het oog en wordt juist beoordeeld als zwakte. In het volgende citaat beschrijft Koolhaas echter het belang van deze kwaliteit voor het vak van architect en voor zijn bureau:

"….Of course we are full of judgements and full of moralism, but nevertheless we have the kind of instinct to explore things. Judgements make you very heavy. It's like a mountaineer who has to travel light to get somewhere. And this may be a very simple metaphor, but still I think that in the end, the inability to judge is not the right expression. I would rather talk about postponement of judgement and articulation of the problematic, which does justice to as many good and bad sides as possible."

Koolhaas spreekt verder vaak over het bouwproces als "A system of action necessary to cause a reaction". Hierbij doelt hij op een krachtenveld dat in beweging is, terwijl ik mijn aandacht richt op de moloch van de bouwkundige praktijk,. Door het be"boarden" van deze berg van opgaven wil ik juist komen tot die "articulation of the problema-tic", om er mijn "ding" op te kunnen doen. ik probeer gewoon de harde uitspraken en vooronderstellingen die in een opdracht worden geformuleerd op hun potentie te testen. Datgene wat latent aanwezig is in zo'n uitspraak wordt naar de oppervlakte gehaald door het in relatie te brengen met een andere uitspraak met veel potentie. Door banale regels strikter te hanteren dan noodzakelijk wordt uiteindelijk een nieuw reglement geformuleerd.

Mijn credo "Dope tracks kick the Pure Facts" is HipHop slang en betekent niet meer dan: goede nummers bezingen de realiteit. Het woord kick geeft hierbij de dubbelzinnigheid aan: goede nummers geven de realiteit ook een trap na. En hiermee bevind ik mij voor het beroep op het hellend vlak.

Ik verheug me op de afdaling !

Tom Frantzen, Utrecht maart 1999
> publicaties