Anti-hokjesgeest

door Bernard Hulsman, 2003

Tom Frantzen richtte eind 1999 samen met Jeroen van de Ven het architectenbureau Tarra op. Tarra is een begrip dat men buiten de architectuur nauwelijks kent. Het is het verschil tussen de bruto ruimte van het hele gebouw en de 'netto' ruimte die nodig voor de specifieke doeleinden van het bouwwerk. Tarra wordt zelden nauw omschreven in een programma van eisen: het gaat vaak om algemene circulatieruimtes als gangen die vaak zo vanzelfsprekend zijn dat ze geen nadere toelichting krijgen. Het is veelzeggend dat Frantzen en Van de Ven hun bureau zo noemden. Juist wegens de algemeenheid zochten Frantzen en Van de Ven in de tarra vaak de mogelijkheid om het ontwerp een bijzondere, misschien zelfs onverwachte wending te geven.

Het in Den Bosch gevestigde bureau groeide snel uit van twee medewerkers, de oprichters zelf, tot tien. Maar een jaar geleden verkocht Frantzen zijn aandeel in het bureau. "Leiding geven aan een dergelijk bureau bleek niet te zijn wat ik echt wilde", vertelt Frantzen. "Ik was vooral bezig met het aansturen van anderen en aan ontwerpen kwam ik te weinig toe."

Nu is Frantzen (Tilburg, 1971) opnieuw begonnen en werkt hij, net als in de jaren negentig, alleen of in samenwerking met andere bureau's in wisselende disciplines. Waar Frantzen zich als partner van Tarra bezig hield met het ontwerpen van bedrijfsgebouwen, woningen en stedenbouwkundige ontwerpen, houdt Frantzen zich de laatste maanden vooral bezig met het ontwerpen van installaties en tapijten. Een van deze tapijten was te zien op de tentoonstelling Reality Machines in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in Rotterdam. De tapijten hebben direct te maken met architectuur: het zijn vaak geweven vergrotingen van bouwtekeningen.
In het NAi hing ook een foto van een dubbele trap die Frantzen in 1998 maakte als installatie voor een expositie in De Overslag in Eindhoven. Elke trede van deze trap en ook het hekwerk was voorzien van de bouwtekeningen op ware grootte. Het leidde tot een curieuze verdubbeling van de realiteit: de trap was zowel in zijn werkelijke als in zijn imaginaire gedaante te zien. Frantzen in nu neergestreken in de verbouwde garage in Amsterdam-Noord waarin SeARCH, het bureau van Bjarne Mastenbroek, zijn intrek heeft genomen. In de 'spreekkamer' van dit bureau liggen enkele van zijn bouwtekeningtapijten. "Ik ben nu vooral met kleine dingen bezig", vertelt Frantzen "Maar mijn intrek in het onderkomen van SeARCH biedt wel mogelijkheden om, wellicht samen met Mastenbroek of andere bureau's, af en toe iets groots te doen."

Als lid van Tarra maakte Frantzen ook grote én kleine dingen. Zo werd in 2000 samen met landschapsarchitecten Juurlink en Geluk een 'structuurvisie voor de centrumzone van Zwolle' ontworpen, voor een 300 hectare omvattend gebied waarin uiteenlopende leefmilieus (kadewoningen, landgoederen, terraswoningen) langs het water zijn gesitueerd, zodat Zwolle weer een stad aan het water wordt. Ook ontstond in die periode "XYZ", het woonhuis Thijssen-Van Westerlaak in Den Bosch. "Het probleem bij dit huis was dat de eigenaren een grote kavel hadden gekocht die een groot deel van het budget had opgeslokt", legt Frantzen uit. "Vaak hoor je juist klachten over het omgekeerde, bijvoorbeeld dat in Vinex-wijken grote woningen op veel te kleine kavels staan. Maar hier was het omgekeerd: omdat de kavel zo groot en duur was, was het resterende budget voor het woonhuis Thijssen-Van Westerlaak niet zo groot. Toch wilden we een huis ontwerpen dat tot de grenzen van de kavel ging. Daarom hebben we een strook over de hele breedte van de kavel geplaatst (X) en een strook over de hele lengte (Y). Waar de stroken elkaar ontmoeten hebben we het huis de maximale hoogte (Z) gegeven. Deze eenvoudige regels hebben de plattegrond gedicteerd. Het huis heeft een eenvoudig modernistisch aanzien gekregen, omdat dit budgettair het maximaal haalbare bleek. De stijl is hier echter onbelangrijk voor het concept van de woning."

Regels en stijl, of beter gezegd stijlloosheid, zijn de twee elementen die het werk van Frantzen regeren. Vaak gaat Frantzen op zoek naar de grenzen die de regels toestaan. In Frantzens inzending voor 'Het Wilde Wonen , de Audi Jonge Architecten Prijsvraag om het pleidooi van de toenmalige BNA-voorzitter Carel Weeber voor 'wilde' cataloguswoningen gestalte te geven, leidde dit tot een onverwacht, bijna absurd resultaat. Als een van de problemen van het Wilde Wonen in Nederland wordt vaak genoemd dat er vele regels voor de bouw bestaan en dat elke gemeente een welstandscommissie heeft. Maar volgens Frantzen was dit geen enkel beletsel voor echt Wild Wonen. Voor een dakkapel die niet meer dan de helft van de achtergevel meet, is geen vergunning nodig, stelde Frantzen vast. En dus was het in Nederland mogelijk om binnen de bouwregels een huis te bouwen van allemaal verschillende standaard dakkapellen, zoals Frantzen in zijn ontwerp "Ruff House" liet zien.

Aan stijl probeert Frantzen zoveel mogelijk te ontkomen. Kopiëren was de belangrijkste creatieve techniek van de laatste twintig jaar, stelde Frantzen drie jaar geleden vast in een interview in NRC Handelsblad. Maar anders dan in bijvoorbeeld de hiphop, waar het gebruik van samples volkomen geaccepteerd is, had kopiëren in de vormgeving en architectuur ten onrechte nog een slechte naam: " Inspiratie is een begrip waar ik een afkeer van heb. In mijn werk maak ik regelmatig gebruik van kopiëren'', zei Frantzen. "Niet een bepaalde stijl vormt de rode draad van mijn werk, maar een strategie. Uitgangspunt is dat de wensen van de opdrachtgever uiterst letterlijk worden genomen. De opdracht wordt geanalyseerd en uiteengerafeld tot fragmenten, tot samples. Vervolgens worden alle verlangens, alle samples geassembleerd tot een soort collage die helemaal bestaat uit doodnormale oplossingen voor die verlangens maar als combinatie toch onverwacht en soms zelfs absurd is. Zo ontstaat er een ontwerp dat helemaal voldoet een de vaak alledaagse wensen van de opdrachtgever, maar toch, net als een hiphop-nummer, nieuw is."

Toen Frantzen met Tarra begon had hij nog niets permanents gebouwd. Sinds hij in 1989 aan zijn studie bouwkunde aan de Technische Universiteit Eindhoven begon, had hij weliswaar een aardig oeuvre weten te maken waarvoor hij in 1996 de Charlotte Köhlerprijs kreeg, maar tot een permanent bouwwerk was het nog niet gekomen. Zijn eerste echte gebouwtje, een vogelobservatiehut, werd in 2000 op de verkeerde plek neergezet in een natuurgebied en werd daarom alweer na drie weken afgebroken. "Toen ik van vakantie terugkwam, was het al weer weg", zegt hij lachend.

> publicaties